Corporate collections as emerging heritage? Art market dynamics, corporate strategies, and public support for the art.
16 02 2017
info
Op woensdag 8 februari presenteerde de VBCN op Art Rotterdam de eerste bevindingen van het UvA onderzoek naar het effect van bedrijfscollecties op de kunstmarkt.
De voorlopig belangrijkste conclusie van het onderzoek tot dusver is dat de kunstmarkt sinds 2010 meer is geslonken dan het totaalbudget van de VBCN leden en dat er vooral een duidelijke constante lijn is in de kwantitatieve impact van de bedrijfscollecties op de primaire kunstmarkt in Nederland. Daarnaast blijkt (uit Monika Kackovic's onderzoek) dat de kwalitatieve impact op de kunstmarkt (signaalfunctie en jonge kunstenaars) ook serieus genomen moet worden; bedrijfscollecties zijn early adaptors en kopen succesvolle kunstenaars op een vroeg moment in hun carrière aan. Beide factoren geven aan dat het fenomeen bedrijfscollecties een constante en belangrijke invloed heeft op de markt voor contemporaine kunst in NL - en dat de waarnemingen van galeristen dat zij het aandeel van bedrijfscollecties zien afnemen is gebaseerd op incidentele waarnemingen die niet stroken met waarnemingen uit ons onderzoek.
Het blijkt dat er een relatief stabiele situatie is in de uitgavenpatronen (van collecties die een groot budget hebben naar de kleinere collecties). Het aantal collecties dat aan kan kopen per jaar, blijft over de hele linie gelijk. Er is dus geen sprake is van een afnemend aantal bedrijfscollecties dat actief aankoopbeleid heeft, noch van een significante daling van het aankoopbudget bij alle collecties.
Bijgaande tabellen plus totaalbudgetten geven weer dat er een duidelijke constante is in de aankoopbudgetten van de VBCN leden als geheel genomen en dat het ook een consistent aantal bedrijfscollecties is dat over aankoopbudget beschikt. Voor zover meetbaar had gemiddeld 32 van de ondervraagde leden van de VBCN een aankoopbudget in de onderzochte jaren. Een consistent aantal leden heeft een aankoopbudget boven de 100k (dit valt te vergelijken met dat wat bijvoorbeeld Boijmans in ieder geval tot dit jaar kon besteden aan contemporaine kunst (€131k, Fonds Rotterdamse Kunst). Ook valt vast te stellen dat er (ondanks de afname van het totaalbudget) sprake is van een behoorlijk bedrag - meer dan het dubbele van het totale aankoopbudget van het Stedelijk Museum (1m €).
Dat totaalbudget van de VBCN-leden afgezet tegen de (niet controleerbare) schattingen van de NGA van de totale primaire kunstmarkt kom je zelfs uit op een groei ten opzichte van het totaal dat loopt van 2,7% in 2010 naar 3,2% in 2015. Aangezien de NGA schatting van de totale kunstmarkt (die slinkt: van 120 miljoen in 2010 naar 83 miljoen in 2014) wetenschappelijk niet gecontroleerd kan worden is vooralsnog slechts indicatief vast te stellen dat de verhouding van de uitgaven van bedrijfscollecties tot de primaire kunstmarkt in Nederland sinds 2010 tenminste gelijk is gebleven, zo niet licht is gegroeid.
Overige deelonderzoeken
Op basis van de resultaten tot nu toe valt er nog niets te concluderen over de binding van medewerkers met de organisatie of de bredere effecten op cultuurconsumptie. De onderzoekers staan op het punt te starten met de enquête waarin dat soort aspecten aan de orde zullen komen.